Afasie
Afasie is een taalstoornis t.g.v. een neurologisch probleem. De betrokkene kan de gedachten, de wensen, de noden niet meer omzetten in woorden, zinnen, een verhaal. Er zijn problemen met het spreken en/of het begrijpen van taal . Ook bij het schrijven, het lezen, het rekenen zijn er meestal problemen. De meest voorkomende oorzaak is een CVA (een beroerte). De therapie is gericht op training van de communicatieve vaardigheden en op de linguïstische aspecten van een adequaat taalgebruik nl. syntaxis (zinsstructuur), semantiek (betekenis) en fonologie (woordklank). Met de persoon met afasie en met de mantelzorgers wordt geoefend op het meedelen van informatie via verschillende communicatieve kanalen: gesproken taal, schrijven, aanwijzen van afbeeldingen, gebaren enz. Het uiteindelijke doel is steeds het verbeteren van de alledaagse communicatie.
Apraxie (verbale-, orale-, fonatie-apraxie)
Apraxie is een stoornis in het plannen van handelingen zoals het spreken, het slikken, het gebruik van de stem. De handeling kan vaak spontaan /onbewust wel nog goed uitgevoerd worden. Bij het spreken zoekt de persoon vaak naar de juiste articulatieplaats/-wijze.
Articulatieproblemen (spraakproblemen)
Articuleren van spraakklanken doen we met de tong, de lippen, de kaken, het verhemelte. We gebruiken wel of geen stem ( vb. V = met stem, F= V zonder stem). Logopedisten maken een onderscheid tussen fonetische en fonologische articulatieproblemen. Bij fonetische problemen kan het kind een bepaalde klank niet correct uitspreken. Bij fonologische problemen kunnen de klanken wel gevormd maar niet consequent correct gebruikt worden. Wanneer het kind moet zoeken naar de juiste articulatieplaats kan er sprake zijn van een verbale ontwikkelingsdyspraxie.
Broddelen
Niet-vloeiend of a-ritmisch, moeilijk verstaanbaar spreken, een slappe uitspraak, een hoog spreektempo, het ineenschuiven van woorden, stopwoordjes, moeilijkheden met het formuleren van gedachten zijn kenmerken van broddelen. Het spreken is niet op de luisteraar gericht. De spreker weet wel dat er iets mis is met zijn spreken maar hij weet niet wat.
Dysartrie
Dysartrie is een spraakstoornis t.g.v. een neurologisch probleem. De spieren die gebruikt worden om te spreken, werken niet goed meer. De spraakverstaanbaarheid is verstoord. De letters, woorden, zinnen worden niet duidelijk uitgesproken.
Dysfagie
Dysfagie is een slikstoornis waardoor voedsel en/of drank innemen verstoord wordt en er voeding/drank in de luchtweg terechtkomt. Vaak hoesten tijdens en/of na de maaltijden, vaak een longontsteking (of bronchitis) hebben, een vochtige stem hebben, kunnen tekens zijn van een slikstoornis.
Dyslexie, dysorthografie, dyscalculie
Lezen, schrijven en rekenen worden een automatisme door regelmatig te oefenen. Bij personen met dyslexie, dysorthografie, dyscalculie gebeurt dit niet. Dyslexie, dysorthografie en dyscalculie worden vooral gekenmerkt door de achterstand bij het leren lezen, schrijven en rekenen en door de hardnekkigheid van het probleem zonder duidelijke oorzaak en dit ondanks veel oefenen. De diagnose wordt pas gesteld na een periode van intensieve logopedische therapie.
Dyslexie, dysorthografie, dyscalculie attest
Met een attest hebben leerlingen in de school recht op STICORDI maatregelen waardoor ze bvb. meer tijd krijgen bij een toets/examen, waardoor er bvb. kan gevraagd worden om opdrachten voor te lezen. De betrokken school bespreekt de maatregelen met de betrokken leerling. De logopedist kan indien gewenst suggesties doen.
Studenten van het hoger onderwijs kunnen in ons centrum getest worden op dyslexie.
FEES
Fiberoptic Endoscopic Examination of Swallowing
Bij dit onderzoek wordt door de NKO-arts een kleine camera aan een endoscoop bevestigd en via de neus ingebracht, op deze wijze kan het slikproces met verschillende voedingsconsistenties en in diverse omstandigheden in beeld worden gebracht.
Hyper- of hyponasaliteit
Bij hypernasaliteit ontsnapt de lucht bij het spreken te veel door de neus. De ‘d’ klinkt als een ‘n’ , de ‘b’ als een ‘m’. Bij ‘s’ en ‘z’ zijn er vaak snurkgeluidjes hoorbaar. Bij hyponasaliteit ontsnapt de lucht te weinig door de neus bij het spreken. De ‘m’ klinkt als een ‘b’, de ‘n’ als een ‘d’. Het is alsof de spreker steeds verkouden is. De oorzaak kan organisch of functioneel zijn. Een NKO-onderzoek is steeds zinvol.
Infantiel slikgedrag
Bij het jonge kind is er nog geen stabiele occlusie (sluiting) van de kaken, waardoor het slikpatroon anders verloopt dan bij personen met een volwaardig gebit. We spreken dan van infantiel of visceraal slikken. Bij het infantiel slikken wordt de onderkaak gefixeerd tegen de tong die zich op zijn beurt afzet tegen het harde verhemelte. Zo worden de kaken van elkaar gescheiden gehouden tijdens het slikken. Wanneer molaren (de kiezen) de occlusie mogelijk maken, gaat het infantiele slikgedrag over in het volwassen of somatisch slikken. De onderkaak wordt gefixeerd door de occlusie van de gebitsbogen.
Een infantiel slikpatroon bij vast voedsel wordt bij jongeren en volwassenen als abnormaal beschouwd.
Een infantiel slikgedrag wordt onderhouden door o.a. het gebruik van een fopspeen, door duimzuigen, door nagel- en/of wangbijten, door habitueel mondademen, door veelvuldige verkoudheden.
Wanneer een infantiel slikgedrag blijft bestaan, treden er vaak articulatieproblemen op zoals lispelen en algemeen onduidelijk, slap articuleren. Het foutieve slikgedrag houdt mondademen in stand en veroorzaakt vaak een foutieve tandenstand zoals een openbeet of een kruisbeet.
Het infantiele slikgedrag kan aan de basis liggen van een temporomandibulaire dysfunctie.
Laryngo-stroboscopie
De luchtpijp en de stemplooien worden door de NKO-arts bekeken met een lichtbron. Tijdens het filmen wordt de beweging van de stemplooien vertraagd weergegeven met behulp van stroboscopisch licht. De trillingen en eventuele afwijkingen van de stemplooien worden hierdoor beter zichtbaar. Het is een eenvoudig en pijnloos onderzoek.
Niet elke NKO-arts heeft dit toestel. Bij het maken van een afspraak moet dit zeker gevraagd worden.
Manuele facilitatie van de larynx
Manuele facilitatie van het stem– en spreekapparaat is een methode om hypertonie bij stempatiënten op een directe en snelle manier te verminderen. Door gebruik te maken van technieken uit de manuele therapie, worden spieren en structuren in en rond de larynx ontspannen en meer mobiel gemaakt.
In de therapie ontstaat er door het oprekken (stretchen) van spieren een nieuw houdingsgevoel (proprioceptie) bij de patiënt, waardoor de bereikte ontspanning binnen de therapie, ook daarbuiten blijft bestaan.
Naast de bereikte ontspanning blijft de noodzaak om nieuwe stemtechnieken aan te leren wat door de bekomen ontspanning sneller zal gaan.
Oro(mond)- Myo(spieren)- Functionele (OMF)problemen
OMF-problemen worden veroorzaakt door afwijkende mondgewoonten die een negatieve invloed uitoefenen op de tandenstand en de groei van de boven- en de onderkaak, zoals duim zuigen, fopspeen zuigen, nagelbijten, wangbijten, infantiel slikgedrag, tongpersen, door de mond ademen.
Specific Language Impairment (SLI)
SLI is een ontwikkelingsstoornis waarbij het gebruiken en het begrijpen van taal verstoord zijn. Er zijn vaak woordvindingproblemen. Op schoolleeftijd zijn er vaak ernstige leerproblemen. De stoornis is niet het gevolg van andere problemen zoals gehoorverlies, meertaligheid, emotionele problemen.
De diagnose wordt pas gesteld na een periode van intensieve logopedische therapie.
Schisis
Bij een persoon met schisis is een aangeboren afwijking van het gezicht die zich kenmerkt door een spleet of groef in de bovenlip, kaak of gehemelte. De spleet kan enkelzijdig of dubbelzijdig zijn. Bij de behandeling van schisis werkt een team van specialisten met het kind. De logopedist werkt aan de spraak-, taal- en stemontwikkeling.
Stem- en uitspraakcoaching
Professionele beroepssprekers kunnen nood hebben aan stem- en uitspraakcoaching. Regionale accenten worden weggewerkt, de uitspraak wordt geoptimaliseerd (Algemeen Nederlands). Er wordt gewerkt aan intonatie en spreeksnelheid. Door aandacht te schenken aan o.a. eutonie, adem, houding, stemergonomie, articulatie en stem worden de stemkwaliteit, de articulatievaardigheid en de presentatietechnieken verbeterd.
Stotteren
Verlengingen, blokkades, herhalingen, onderbrekingen, ongewilde pauzes zijn uiterlijke kenmerken van het onvloeiende spreken bij stotteren. De spreker weet precies wat hij wil zeggen maar heeft last van onregelmatigheden in het spreekritme. Het ‘verborgen’ stotteren blijft voor de buitenwereld meestal verborgen: de spreekangst, het vermijdings- en vluchtgedrag, het minderwaardigheidsgevoel. De spreker is zich bewust van het probleem.
Temporomandibulaire dysfunctie (TMD)
TMD is een verzamelnaam voor stoornissen van het bewegingsapparaat van het kauworgaan. De meest voorkomende klachten bij TMD zijn pijn of vermoeidheid van de kauwspieren, het niet goed kunnen openen van de mond, pijn van het kaakgewricht, knappende of krakende kaakgewrichten, overgevoelige of pijnlijke tanden en kiezen, abnormale slijtage van het gebit. Ook oor-, hoofd- en nekpijn kunnen te maken hebben met stoornissen in het kauworgaan. Personen met TMD hebben vaak stem- en articulatieproblemen waarvoor logopedische therapie zinvol is. De logopedist werkt ook aan het afwijkend mondgedrag als kaakklemmen, knarsen, nagelbijten, kauwgom kauwen e.d.
.